Vereiste opvoerhoogte

Bij het dimensioneren van een verwarmings- of koelsysteem, moeten zowel de systeemdruk als de drukverliezen in de berekening worden meegenomen.

De systeemdruk is het deel van de druk, dat niet wordt gecreëerd door de pomp. Deze druk ontstaat door het gewicht van de waterkolom in het systeem en de extra druk door het expansievat.

Als deze druk te laag is, kan het leidingsysteem geluid maken wat (vooral bij hoge temperaturen) tot cavitatie in de pomp leidt. Controleer om die reden altijd of de pomp bestand is tegen de maximale systeemdruk.

De systeemdruk wordt bepaald door

  • de hoogte van het gebouw
  • de temperatuur van de vloeistof
  • de vooraf ingestelde druk in het expansievat
  • de vloeistofdichtheid

In een circuitsysteem hoeft de pomp alleen maar de drukverliezen te ondervangen, omdat er geen geodetische opvoerhoogte hoeft te worden overwonnen (geodetische opvoerhoogte = het hoogteverschil tussen het gemiddelde waterniveau in het leidingsysteem en het hoogste punt in het systeem). Al het water dat omhoog gaat, stroomt ook weer naar beneden.

De pomp moet eventuele drukverliezen in het systeem compenseren. De verliezen hangen af van de grootte en de componenten in het systeem.

Open en gesloten circuitsystemen

De meeste systemen zijn zgn. gesloten circuits, wat betekent dat steeds weer hetzelfde water door het leidingsysteem stroomt en dat het expansievat onder druk staat. Een rubber membraan scheidt het gecomprimeerde gas van het water in het systeem.

Open systemen zijn zeldzaam, maar verdienen de voorkeur als de warmtebron een ketel op bijvoorbeeld vaste brandstof is. In dit geval wordt de systeemdruk bepaald door de waterkolom in het expansievat.